Home Tijdschrift Drijfveren van de behandelend psycholoog

Drijfveren van de behandelend psycholoog

Wat bezielt de psycholoog?ʼ Dat is de centrale vraag van een onderzoek waarvoor Fleur van Oosterzee ervaren klinisch psychologen en psychotherapeuten interviewde. Het onderzoek leverde een lijst aan motivaties op om voor dit vak te kiezen én het te blijven uitoefenen.

Behandelend psycholoog is eigenlijk een raar beroep, vindt Fleur van Oosterzee (1987). Je volgt jaren onderwijs, laat je in leertherapie en supervisie binnenstebuiten keren en vervolgens stel je jezelf bloot aan de donkere kanten van mensen in psychische nood. Waarom doet iemand zoiets?

Dit is de vraag waarover Van Oosterzee zich boog in het kwalitatieve onderzoek waarmee ze haar promotietraject aan de Universiteit Twente begon. Ze interviewde negen klinisch psychologen en zes psychotherapeuten over hun motieven om psycholoog te worden en te blijven. Het verslag van dit onderzoek publiceert De Psycholoog online. Om het direct te lezen, scan je de qr-code op pagina 42. Zelf is Van Oosterzee ook behandelaar. Ze werkt als klinisch psycholoog/psychotherapeut bij Care to Change GGZ in Amersfoort. Haar keuze voor de psychologie, vertelt ze, heeft te maken met haar interesse in mensen, ook in hun donkere kanten. En die interesse heeft ze waarschijnlijk van haar vader, die politierechercheur was.

Mensenkennisquiz

‘Interesse in de mensheid en psychologie’ werd ook door de deelnemers aan haar onderzoek vaak genoemd als initieel motief om voor dit vak te kiezen. Het meest genoemde motief, verlangen naar persoonlijke groei en ontwikkeling, herkent Van Oosterzee al eveneens sterk bij zichzelf. Mogelijk heeft ze dat ook van haar vader, maar in elk geval van haar moeder, die aan de universiteit werkte en intussen haar propedeuse Nederlands haalde. Er worden in haar onderzoek ook drijfveren genoemd waar Van Oosterzee zelf minder mee heeft: toevallige motieven noemt ze die. Maar dan vertelt ze hoe ze met haar vader naar een meeloopdag van de opleiding psychologie ging. Er werd een mensenkennisquiz gehouden, die ze samen met haar vader glansrijk won. Ze vertelt: “Ik was zo trots en ik dacht: als we dit winnen, en als mijn vader dit een goede opleiding vindt, dan ga ik ervoor.” Dat zou je in de categorie toevallige motieven kunnen scharen.

Van Oosterzee had al heel jong eigenschappen die maken dat het beroep van therapeut bij haar past. Ze vertelt over een meisje in haar klas wier hondje was overleden. “Het kind vertelde erover in een kringgesprek, ze was er helemaal stuk van en veel kinderen moesten ook huilen. Ik weet nog dat ik het ook erg voor haar vond. Maar tegelijkertijd voelde ik dat het niet om mijn verdriet ging: ik werd er niet door besmet. Dat vermogen zet ik in mijn werk nog steeds in.”

Toen Van Oosterzee begon met werken, raakte ze al bij de eerste client gefascineerd. “Ik weet nog precies hoe ik hem ophaalde uit de wachtkamer. We liepen door een lange gang en bij het koffieapparaat stopte ik even. Hij wilde koffie. Ik vroeg: ‘Wat wilt u erin?’ Hij antwoordde: ‘Doe maar zwart, zoals mijn ziel’. Ik werd gegrepen door dat antwoord, door de complexiteit die erachter schuilt. Ik had meteen zin in het gesprek.”

Externe drijfveer

De keuze voor het onderwerp van haar onderzoek – de motivatie van psychologen – heeft eigenlijk ook met haar vader te maken. Hij was al een tijd ziek. Van Oosterzee zou beginnen aan de opleiding tot klinisch psycholoog (KP), hij was trots op haar. Maar vijf weken voor de opleiding begon, overleed hij.

Dat had veel impact. “Hij was de persoon die ik altijd trots wilde maken. Toen hij wegviel, viel mijn belangrijkste externe drijfveer weg. Toen moest ik bij mezelf te rade gaan: wat wil ik nou eigenlijk? En kon ik het nu wel aan? Het is een pittige opleiding, ik moest me er vier jaar aan committeren en nu hoefde ik het voor hem niet meer te doen.” Omdat ze het gevoel had dat het vak bij haar paste, begon ze er toch aan.

Onderdeel van de KP-opleiding is wetenschappelijk onderzoek. Op zoek naar een onderwerp daarvoor, drong zich de vraag op waarmee ze zelf zo intensief was bezig geweest: waarom wil je psycholoog worden, ondanks alle zwaarte van het vak en de inspanningen die je ervoor moet doen? Het eerste deel van haar onderzoek voltooide ze tijdens haar opleiding, daarna wilde ze ermee verder. Ze had nog belangrijke vragen en ze had data verzameld waarin nog veel meer verborgen zat. Haar werkgever ondersteunde het en zo is ze nu bezig met haar promotieonderzoek aan de Universiteit Twente. Een vervolgvraag waarmee ze zich inmiddels heeft beziggehouden, luidt: wat zijn de risico’s van het beroep? Want die zijn er. Behandelend psychologen krijgen soms heftige verhalen te horen. Dat heeft ook impact op de hulpverlener zelf. Van Oosterzee weet dat uit eigen ervaring. In het begin van haar carrière werkte ze met asielzoekers, die de verschrikkelijkste dingen hadden meegemaakt. Ze was nog jong en herinnert zich hoe heftig dat was, maar ook wat haar hielp. “In zo’n situatie heb je iemand nodig die je daarbij begeleidt, die je in de gaten houdt en zorgt dat je er niet in je eentje mee blijft zitten.”

Stalker

Behalve heftige verhalen kan ook gedrag van cliënten het werk moeilijk maken. cliënten die niet openstaan voor feedback, niet op afspraken verschijnen of agressief gedrag laten zien. Maar ook suïcidale cliënten of de dreiging van een klacht kunnen het werk zwaar maken. Of, iets wat Van Oosterzee zelf ooit is overkomen, gestalkt worden. “Ik kwam een ex-cliënt tegen op onverwachte plekken: in het OV, aan het eind van een fietstunneltje. Hij was daar duidelijk voor mij.” Een beangstigende ervaring. Ze maakte het bespreekbaar en er is ingegrepen. De cliënt kreeg een gebouwverbod, ze ging zelf op een andere verdieping werken en werd een tijdje thuisgebracht door een collega.

Om het werk vol te houden moet je zijn ingebed in een systeem van collega’s en supervisors, weet ze daarom. Maar dat staat wel eens op gespannen voet met de hoge werkdruk in de ggz. Daar moet genoeg aandacht en tijd voor zijn, benadrukt Van Oosterzee. “Je werkt met gevoelens, je moet reflecteren op je werk, jezelf en collega’s. Daar moet ook ruimte voor zijn. Voor kwetsbaarheid is tijd nodig, ook buiten de spreekkamer. Daar wil ik een lans voor breken.” Een andere vraag waarmee Van Oosterzee zich bezighoudt in haar promotieonderzoek is hoe hardnekkig het stereotiepe beeld van een psycholoog eigenlijk is. Op feestjes krijgt ze vaak dezelfde reacties zodra ze vertelt wat ze doet. “O, dan kun je zeker dwars door me heen kijken.” Van Oosterzee stoort zich eraan. “Het spontane van het gesprek verdwijnt meteen,” zegt ze. Soms komt het stereotype in een andere vorm terug, zoals de buschauffeur die, zodra hij hoort dat ze psycholoog is, meteen zijn hele levensverhaal over haar uitstort.

De 10 drijfveren van de behandelaar

  1. Zorgzame, empathische aanleg
  2. Interesse in de mensheid en psychologie
  3. Persoonlijke ervaringen met klachten en behandeling
  4. Willen helpen en iets teruggeven
  5. Inspirerende en faciliterende figuren
  6. Inspirerende studie
  7. Fascinerende (vroege) praktijkervaringen
  8. Verlangen naar persoonlijke groei en ontwikkeling
  9. Praktische redenen en levensfase
  10. Toevallige en (deels) onbewuste motieven

Paradoxale eisen

Je kunt zeggen: maak je niet druk, doe het af met een geintje. Maar Van Oosterzee ziet het als een symptoom van een dieperliggend probleem. “Hulp zoeken voor psychische problemen is voor veel mensen al lastig genoeg. Zulke stereotypen maken de drempel alleen maar hoger. Daarom wil ik ze bestrijden als ik ze tegenkom.”

Verder zijn de eisen aan psychologen erg paradoxaal, vindt ze. Ze moeten zich aan de ene kant kunnen inleven in alle problemen, alsof ze het zelf hebben meegemaakt. Maar er aan de andere kant mogen ze er zelf geen last van hebben. Ook dat beeld wil ze rechtzetten, want het draagt er volgens haar aan bij dat psychologen het erg moeilijk vinden hulp voor zichzelf te zoeken. “Maar psychologen zijn net gewone mensen, die gewoon een beroep hebben gekozen en af en toe zelf ook een beetje hulp kunnen gebruiken.”

Klik hier om het volledige onderzoeksverslag online te lezen.

Beeld: Shutterstock