Toelichting op NIP Beroepscode voor forensische psychologen
Omdat cliënten in de forensische zorg vaak geen vrijwillig contact hebben met psychologen en hun rechten juridisch beperkt zijn, wijkt de toepassing van de Beroepscode af van de standaardregels. De sectie Forensische psychologie heeft samen met expert Henk Geertsema een toelichting ontwikkeld op de Beroepscode voor forensische psychologen. In deze toelichting hieronder vind je een verduidelijking van de nuances.
De toelichting bestaat uit vier onderdelen:
1.
De Beroepscode geldt voor alle werkvelden waarin psychologen actief zijn, dus ook voor de psychologen werkzaam in de forensische zorg.
2.
De Beroepscode gaat uit van een vrijwillig contact tussen de psycholoog en de cliënt. In de forensische zorg is dat echter lang niet altijd het geval. Het forensisch juridisch kader van het contact met de psycholoog perkt vaak een aantal rechten van de cliënt in. Deze situaties vormen daarmee een uitzondering op de algemene regels van de Beroepscode. Een uitzondering die in dit specifieke werkveld systematisch voor komt.
Het gedwongen (of semi-gedwongen) kader maakt dat de verantwoordelijkheid van de psycholoog om rekening te houden met de rechtspositie en de belangen van de cliënt zwaar weegt.
Algemene vuistregels als het goed informeren vooraf, waar mogelijk overeenstemming of toestemming proberen te krijgen, niet meer informatie delen met derden dan noodzakelijk voor het doel waarvoor het gevraagd wordt, zijn ook hier belangrijke richtlijnen.
3.
Psychologen stellen zich op de hoogte van de wettelijke bepalingen die in hun werkveld van toepassing zijn en handelen ernaar. (Artikel 100 van de Beroepscode)
Voor forensisch psychologen zijn dat de volgende wetten en regelingen:
- De Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO): regelt de patiëntenrechten van cliënten die vrijwillig zijn opgenomen; het opzeggen van de behandelovereenkomst door de cliënt kan gevolgen hebben voor het strafrechtelijk traject.
- Wet Forensische zorg: regelt onder andere welke informatie mag of moet worden gedeeld met wie binnen welk kader.
- De Penitentiaire Beginselenwet: de wet die de rechtspositie binnen gevangeniswezen regelt.
- Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden:de wet die de rechtpositie van ter beschikking gestelden regelt.
- De Wet verplichte ggz in de overige forensische zorg: regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg vanwege een psychische aandoening, zowel ambulant als klinisch. Hoofdstuk 9 van deze wet beschrijft enkele uitzonderingen bij verplichte zorg in een forensische setting.
Ook de Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen in de gezondheidszorg is relevant voor dit werkveld.
4.
Er zijn enkele artikelen uit de Beroepscode waarbij afwijkingen van de code expliciet een rol spelen.
Afwijkingen van de Beroepscode vanwege specifieke wettelijke regels
Als specifieke wettelijke regels psychologen verplichten af te wijken van enige bepaling van de Beroepscode, dan streven psychologen ernaar zoveel mogelijk de overige bepalingen van de Beroepscode te volgen (artikel 4).
Wettelijk vereiste nakoming van de opdracht
Als de professionele relatie tot stand komt als gevolg van een opdracht door de externe opdrachtgever die een door de wet toegekende bevoegdheid heeft nakoming van de opdracht te eisen, dan blijven de rechten van de cliënt gehandhaafd voor zover dit niet strijdig is met de regels die op deze opdrachtrelatie van toepassing zijn (artikel 5).
Bij situaties waarin deze artikelen een rol spelen is het van groot belang om de cliënt hierover goed te informeren, zowel bij de aanvang van de relatie als tijdens het contact. Denk hierbij onder anderen aan Pro Justitia rapportages.
Zie hierbij ook artikel 62 van de Beroepscode.
Doorbreken van de geheimhouding
Psychologen zijn niet gehouden geheimhouding in acht te nemen als zij gegronde redenen hebben om te menen dat het doorbreken van de geheimhouding het enige en laatste middel is om direct gevaar voor personen te voorkomen, dan wel wanneer zij door wettelijke bepalingen of een rechterlijke beslissing daartoe worden verplicht (artikel 74).
Soms is binnen de forensische setting het gevaar duidelijk en acuut, soms minder zichtbaar, bijvoorbeeld bij stress en middelengebruik. Belangrijk is om na te gaan welke criteria het multidisciplinair team hierbij hanteert. Ook op dit punt is de informatie aan de client van belang (artikel 62).
Gegevensverstrekking aan derden
De psycholoog verstrekt uitsluitend die gegevens uit het dossier aan derden die relevant en noodzakelijk zijn voor de specifieke vraagstelling en waarvoor de cliënt vooraf gerichte toestemming heeft verleend. Onder gegevens wordt ook het professionele oordeel van psychologen verstaan. Om de toestemming van de cliënt te verkrijgen stelt de psycholoog de client in de gelegenheid om de gegevens vooraf in te zien (artikel 81).
Voorzichtigheid moet betracht worden bij de gegevensverstrekking op basis van de WFZ, omdat daar alleen specifieke informatie worden genoemd. Overige te verstrekken informatie valt onder de criteria van de WGBO.
Verstrekking van gegevens zonder toestemming
Voor het verstrekken van gegevens aan andere beroepsbeoefenaren is geen toestemming van de cliënt noodzakelijk als die andere beroepsbeoefenaren rechtstreeks betrokken zijn bij de professionele relatie van de psycholoog. De cliënt wordt hiervan van tevoren op de hoogte gesteld. De psycholoog beperkt de gegevensverstrekking tot die gegevens en beoordelingen die noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden van die andere beroepsbeoefenaren (artikel 82).
Bij deze gegevensverstrekking is ook artikel 74 van belang. Artikel 82 mag niet zo breed opgevat worden dat alle informatie gedeeld kan worden binnen een multidisciplinair team. Dit is ook van belang bij de inrichting van het elektronisch dossier.
Risicomanagement kan met zich meebrengen dat er relatief veel met het team gedeeld moet worden. De cliënt dient hierover geïnformeerd te zijn. De cliënt kan dan beslissen welke informatie hij of zij wil vertellen.
Blokkeren van de rapportage aan de externe opdrachtgever
De cliënt heeft het recht om de rapportage aan de externe opdrachtgever te blokkeren. Dat recht is er echter niet als het blokkeringsrecht op grond van een wettelijke regeling niet van toepassing is verklaard of wordt uitgesloten. De psycholoog kan, in geval dat er geen wettelijke regeling van toepassing is, tot het oordeel komen dat er een zwaarwegend belang bestaat, dat zich tegen het blokkeringsrecht verzet. In beide gevallen stelt de psycholoog de cliënt in de gelegenheid eventuele bezwaren tegen de rapportage op schrift te stellen en deze gelijktijdig met de rapportage naar de externe opdrachtgever te sturen (artikel 95).
Deze situatie doet zich in de forensische zorg regelmatig voor. Het is belangrijk om de cliënt hierover duidelijk te informeren en eventuele vervolgstappen te zetten.
Deze toelichting is opgesteld door het bestuur van de sectie Forensische psychologie van het NIP, januari 2025