NIP

Home Beroepsethiek en -kwaliteit Tuchtrecht Uitspraken van de maand

Uitspraken van de maand

Het NIP publiceert iedere maand een uitspraak van de maand. Deze uitspraak heeft doorgaans een voorbeeldfunctie en kan dienen als leidraad voor beroepsmatig handelen in situaties die vaker voorkomen. De uitspraken zijn gerubriceerd op onderwerp. Deze uitspraken zijn bij uitstek te gebruiken in het kader van intervisie. Gebruik ze als kapstok om eigen casuïstiek te bespreken of om uw kennis van beroepsethiek op een bepaald gebied te vergroten.

Uitspraak van de maand april 2025

Een cliënt als klusjesman

In deze zaak werd een schorsing van drie maanden opgelegd aan een gz-psycholoog die een persoonlijke relatie met haar voormalig cliënt was aangegaan en hem – als eigenaar/bestuurder van de zorginstelling waar zij werkzaam was – als klusjesman inhuurde.

Daarnaast werd de omgang van de psycholoog met het dossier en de opstelling door haar van een (urgentie)verklaring ter verkrijging van woonruimte voor haar cliënt onzorgvuldig geacht.

In hoger beroep werd ten slotte het klachtonderdeel gegrond verklaard waarin verweerster werd verweten haar medebestuurder onder druk te hebben gezet de meldingen aan de IGJ in te trekken.

Nationale beeldbank

Alle uitspraken van de maand

Het belang van vervanging of back-up bij plotse afwezigheid

In deze zaak liet de psycholoog in het contact met een cliënte voor de tweede keer een periode niets meer van zich horen vanwege persoonlijke omstandigheden.

Cliënte nam hier geen genoegen mee en diende een klacht in.

Het College van Toezicht overweegt dat verweerster in alle door haar gebruikte communicatiekanalen zoals Whatsapp, e-mail en (beeld)bellen de benodigde zorgvuldigheid jegens cliënten in acht dient te nemen, óók in moeilijkere persoonlijke omstandigheden. Bij een zelfstandig gevestigd psycholoog is zorgvuldigheid in de communicatie over afwezigheid extra van belang.

De klacht werd gegrond verklaard en een waarschuwing werd opgelegd.

Helderheid bij assessment voor een pittige functie

Na uitvoering van een selectie-assessment door een ervaren A&O-psycholoog is verwarring ontstaan over de inhoud van een cruciale competentie en de zwaarte van de functie.
Het College van Toezicht overweegt dat artikel 63 van de Beroepscode voorschrijft dat vóór de aanvang van de professionele relatie de psycholoog zich er steeds van vergewist dat zowel de externe opdrachtgever als de cliënt over dezelfde informatie beschikken met betrekking tot opzet, doel en werkwijze. Daarom werd de klacht gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd. Er kan nog beroep worden ingesteld tegen deze beslissing.

Een verschil in beleving?

In deze zaak bleek achteraf dat een jonge cliënte (klaagster) de psycholoog in de intakefase onvolledig informeerde. Cliënte bagatelliseerde namelijk haar klachten omdat zij graag in behandeling wilde komen. Vervolgens kregen cliënte en de psycholoog discussies over haar (party)drugsgebruik en over hoe snel een vervolgafspraak tot stand kon komen. Cliënte beëindigde hierop de behandelingsovereenkomst en diende een klacht in over de houding van de psycholoog in de gesprekken. Hoewel de psycholoog de discussie over drugsgebruik meer had moeten begrenzen, leverde dit niet een tuchtrechtelijk relevant verwijt op. De klacht werd ongegrond verklaard.

De reikwijdte van het beroepsgeheim tussen partners in een gezamenlijke praktijk

Mag je elkaar over en weer volledig informeren onder het motto wat binnen de praktijk gebeurt, blijft in de praktijk?

Verweerder en verweerster, beiden psychotherapeut en klinisch psycholoog, zijn gehuwd en hebben samen een psychotherapiepraktijk. Klager heeft een klacht tegen hen beiden ingediend onder meer bestaande uit schending van de geheimhoudingsplicht. Verweerster werkte samen met de echtgenote van klager in een ggz-instelling. Daarnaast nam verweerster deel aan intervisie over klager en ondersteunde verweerder in de praktijk.
Het echtpaar voert aan dat zij over en weer volledig geïnformeerd mochten worden en dat het beroepsgeheim alleen jegens derden buiten de praktijk geldt.
Het RTG oordeelt dat het echtpaar structureel een zorgwekkend gebrek heeft aan inzicht in de reikwijdte van het beroepsgeheim dat zij over en weer jegens elkaar hebben en daarmee voor het belang van de privacy van cliënten en andere betrokkenen.

Klacht gegrond, verweerder krijgt een voorwaardelijke schorsing van drie maanden opgelegd en verweerster een berisping.

Een niet anoniem advies aan een derde

In deze zaak gaf een gz-psycholoog een niet anoniem beroepsmatig advies over de kinderen van klager aan Jeugdbescherming (een derde). Zij realiseerde zich niet dat een dergelijk advies daarmee een vorm van rapportage is. Er is namelijk sprake van tot één of meer personen herleidbare bevindingen die mondeling of schriftelijk zijn uitgebracht (artikel I.17 Beroepscode 2024). Nu sprake is van rapportage gelden daarmee de vereisten die in hoofdstuk 3.3.e van de Beroepscode hieraan worden gesteld zoals bijvoorbeeld toestemming van cliënt (artikel 90 Beroepscode 2024) en inzage vooraf (artikel 92 Beroepscode 2024). De klacht werd gegrond verklaard. Omdat de psycholoog specifiek aangaf wat zij van de klacht had geleerd en hoe zij daarom haar werkwijze structureel had gewijzigd, werd door het regionaal tuchtcollege qua maatregel volstaan met een waarschuwing.

Mag je als behandelend psycholoog een verklaring afleggen ten bate van je cliënt?

In deze zaak legde een klinisch psycholoog twee verklaringen af over haar cliënte die zich na een echtscheiding oriënteerde op de arbeidsmarkt.

De ex-partner diende een klacht in tegen de psycholoog stellende dat met de verklaringen die werden ingebracht in een juridisch geschil tussen cliënte en de ex-partner een oordeel werd gegeven over het arbeidsvermogen van cliënte, waarmee de psycholoog zich buiten haar deskundigheidsgebied had begeven.

Waarom het College van Toezicht de klacht gegrond verklaarde maar toch geen maatregel oplegde, lees je in de uitspraak van de maand september.

Lees hier de door het NIP opgestelde pdf over verklaringen door behandelend psychologen.
Lees ook artikel 51 van de Beroepscode NIP (2024).

Hoe meld ik zorgvuldig als gz-psycholoog bij Veilig Thuis?

In deze tuchtzaak speelt een melding van een vermoeden van kindermishandeling bij Veilig Thuis door de aangeklaagde psycholoog.

Voor deze situatie bestaat de op artsen en andere beroepsgroepen (waaronder dus psychologen) toepasselijke KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Door het stappenplan uit die code en het afwegingskader te volgen kom je tot juist beroepsmatig handelen! In de Wegwijzer voor gz-psychologen van het NIP staat in hoofdstuk 3.3.6.1. nadere uitleg waar je als psycholoog in een dergelijke klachtgevoelige situatie op let.

Hoe het afliep lees je in de uitspraak van de maand augustus.

(A2023/6625)

Twee leerpunten bij pro justitia-rapportage

In deze zaak wordt pro justitia-rapportage door het Regionaal Tuchtcollege (marginaal) beoordeeld die in hoger beroep werd uitgebracht in een strafzaak met veel publiciteit. De beklaagde gz-psycholoog/NRGD-rapporteur krijgt (evenals de beklaagde psychiater) een berisping opgelegd omdat de rapportage niet voldoet aan alle zorgvuldigheidseisen in deze – ook volgens het tuchtcollege – complexe zaak.

Wat kunnen psychologen werkzaam in het forensische veld van deze uitspraak leren?

Allereerst dat het raadzaam is het door het NIFP aanbevolen format voor dergelijke rapportage te volgen. Dit leidt volgens het tuchtcollege namelijk tot een objectieve en logische opbouw van het rapport (zie onder punt 5.19 en punt 5.37).

Daarnaast staat het volgens het tuchtcollege ter vrije beoordeling van de gz-psycholoog of nadere informatie noodzakelijk is voor een deugdelijke beoordeling van de vraagstelling en daarom in het kader van het onderzoek alsnog moet worden opgevraagd (zie onder punt 5.35).

Het is dus niet nodig steeds over álle stukken te beschikken bij het opstellen van (forensische) rapportage.

(H2023/5723)

Lees hier de uitspraak van de maand juni 2024

Communicatie via e-mail met cliënten

In deze zaak is een complexe gezinssituatie besproken waarbij een ouder is blijven mailen over de inhoud van de behandeling van haar minderjarige kind en daarin allerlei (ook haar onwelgevallige) zaken aan de orde heeft gesteld.

Lees in deze uitspraak van de maand onder nummer V.7. dat het in het algemeen verstandig is om als beroepsbeoefenaar communicatie via e-mail met je cliënten tot een minimum te beperken door via mail niet (of zo min mogelijk) inhoudelijk van gedachten te wisselen over de behandeling. Artikel 72 van de Beroepscode 2015 beveelt daartoe aan in een vroeg stadium met je cliënt duidelijke afspraken te maken via welke wijze(n) je (niet) met hem communiceert vanwege de vereiste vertrouwelijkheid.

Oók in de NIP Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen in de gezondheidszorg staat over digitale communicatie nuttige informatie vermeld in hoofdstuk 5.2, pag. 111 e.v..

Lees hier de uitspraak van de maand mei 2024

Toestemming vragen bij informatieverzoek van Veilig Thuis

Bij de afweging informatie te verstrekken aan Veilig Thuis en daarmee mogelijk je beroepsgeheim te doorbreken (op grond van het meldrecht genoemd in artikel 5.2.6 Wmo 2015) horen zorgvuldigheideisen opgenomen in de meldcode. Eén daarvan is de inspanning om toestemming hiervoor te vragen aan je cliënt en te laten weten welke informatie je van plan bent te verstrekken. Er is immers sprake van een vertrouwensrelatie. In deze zaak kreeg een psychiater een waarschuwing omdat hij hieraan niet had voldaan. Omdat het beoordelingskader voor psychologen en artsen op dit vlak hetzelfde is en deze problematiek ook onder psychologen vaker voorkomt, werd deze uitspraak daarmee uitspraak van de maand.

In de NIP Wegwijzer wet- en regelgeving voor psychologen in de gezondheidszorg is over deze situatie duidelijke informatie te vinden in hoofdstuk 3.3.6.1, pag. 72 e.v.

Lees hier de uitspraak van de maand april 2024.

Behandelrelatie

In deze zaak ging de gz-psycholoog direct na de (zoals het college overweegt) – naar zijn aard ongelijkwaardige – behandelrelatie een persoonlijke relatie aan met cliënt. Zij wisselden honderden Whatsapp-berichten per avond uit waarin indringende gevoelens werden geanalyseerd en waarbij de psycholoog zich ook bemoeide met elders lopende behandeling.

Daarnaast concludeert het college dat de psycholoog haar beroepsgeheim heeft geschonden. De psycholoog beriep zich erop dat zij cliënt wilde helpen.

Het regionaal tuchtcollege spreekt van een bekende valkuil waardoor het van belang is de Beroepscode. in acht te nemen die juist óók is geschreven ter bescherming van gz-psychologen.

Verzekeren van behandelingen

In deze zaak klaagde de klaagster erover dat haar achteraf is gebleken dat haar behandeling niet werd vergoed door de zorgverzekeraar.

De psycholoog verweerde zich met het argument dat aan klaagster vooraf tot twee keer toe was medegedeeld dat klaagster zélf diende na te gaan of een behandeling bij verweerster door haar zorgverzekeraar werd vergoed.

Welke informatie je als psycholoog moet geven bij het aangaan en voortzetten van de behandeling, lees je in Artikel 63 van de  Beroepscode.

Lees hier de uitspraak van de maand februari 2024 (23/15).

Integriteit bij psychologisch onderzoek

In deze zaak verweet de cliënt de psycholoog dat hij een assessmentrapport heeft geschreven op basis van tegenstrijdige bevindingen en gebruik heeft gemaakt van niet integere medewerkers bij de uitvoering van het onderzoek. De cliënt had een ander oordeel verwacht en vindt dat sprake was van
vooringenomenheid.

Hoe je als psycholoog met meer integriteit kunt handelen in een dergelijke situatie, lees je in de uitspraak van de maand januari 2024 (23/07).

Een rommelig assessment

In deze zaak begon de A&O-psycholoog te laat met het digitale assessment en deed er een huisgenoot van de psycholoog een deur open tijdens het afnemen van het assessment. Nadat de cliënt te horen had gekregen dat er wat betreft haar kandidatuur negatief zou worden geadviseerd, meldde deze bovendien aan de psycholoog dat zij griep had en daardoor tijdens het assessment niet goed had kunnen scoren.

Hoe zorgvuldig(er) te handelen in dergelijke omstandigheden die overigens deels werden veroorzaakt door de psycholoog zelf, lees je in de uitspraak van de maand november 2022 (21/15).

Informatie aan de jeugdvoogd/jeugdbeschermer

Wat doe je als je een ouder in behandeling hebt en de gezinsvoogd/jeugdbeschermer belt je plotseling op en vraagt om informatie?

Het is dan verstandig niet direct antwoord te geven. Vraag of je de vragen even toegemaild kan krijgen omdat je een en ander wil opzoeken in het dossier. Op die manier koop je tijd en kan je je cliënt informeren welke informatie je precies wilt gaan delen, gezien je informatieplicht die volgt uit de Beroepscode. Openheid naar de ouders blijft ook hierbij immers de hoofdregel.

Lees voor een geval waarin dit speelde de uitspraak van de maand maart 2022. Toepasselijke artikelen 74, 75 en 76 van de Beroepscode.

Lees hier de uitspraak van de maand maart (2022).
(21/05)

WKKGZ: klachtenfunctionaris verplicht

Uit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (WKKGZ) vloeit alweer sinds 1 januari 2017 voort dat zorgaanbieders verplicht zijn over een klachtenreglement, klachtenfunctionaris en geschillencommissie te beschikken. Onder het begrip zorgaanbieder in de wet vallen niet alleen instellingen maar óók kleinere samenwerkingsverbanden en beroepsbeoefenaren in een solo-praktijk.

Uit het spreekuur beroepsethiek en uit bij het College van Toezicht ingediende klachten blijkt echter dat nog lang niet alle vrijgevestigde NIP-leden hieraan voldoen. Mocht dit bij jou het geval zijn, sluit je dan dus zo spoedig mogelijk aan bij de uniforme klachten- en geschillenregeling van P3NL. Voor maar 25 euro per jaar (in 2021) voldoe je al aan deze wettelijke verplichting.

Let op: per 1 januari 2025 is het NIP geen lid meer van P3NL.

Lees hier de uitspraak van de maand
(20/22)

Te plotselinge beëindiging van (relatie)therapie

In deze zaak beëindigde de psycholoog de relatietherapie plotseling zonder daarvoor een afdoende reden te geven. Daarna mailde zij de cliënt dat zij de samenwerking beëindigde omdat “de therapie niet wordt bepaald door de cliënt”. Het College is van oordeel dat de psycholoog beroepsmatig over onvoldoende methoden beschikt om met afwijzing en weerstand in de therapie om te gaan (zie artikel 101 van de Beroepscode). Daarnaast heeft zij de continuïteit van de professionele relatie niet geborgd door na te laten klaagster te verwijzen naar een vakgenoot (zie artikel 19 van de Beroepscode).

Klacht gedeeltelijk gegrond. De psycholoog ontving een waarschuwing.

Lees hier de uitspraak van de maand april (2023)
(22/17)

Gebruik van doeltreffende en doelmatige methoden

Hoe voer ik als psycholoog verweer tegen een klacht?

Informatie en het cliëntsysteem