Reflectie op rol psychiaters en psychologen bij gedwongen afstand en adoptie in het verleden
Op 19 juni is het rapport ‘Schade door Schande’ aangeboden aan staatssecretaris Teun Struycken. Het rapport onderzoekt de binnenlandse afstand en adoptie tussen 1956 en 1984, waarbij ongehuwd zwangere vrouwen hun kind vaak niet mochten of konden houden en de kinderen werden afgestaan om door anderen geadopteerd te worden. Conclusie is dat deze praktijk bij vele betrokkenen diep en blijvend leed heeft veroorzaakt.
Als voorbeeld van hoe het mis kon gaan, noemt Micha de Winter, voorzitter van de onderzoekscommissie, onder andere het gebrek aan voorlichting door onder meer de Raad voor de Kinderbescherming en de rol van de psychiatrie en psychologen.
Het NIP en de NVvP reageren:
“Psychiaters en psychologen zetten zich elke dag in om de mentale gezondheid van mensen te bevorderen en psychische problemen te bespreken en behandelen. Opvattingen en visies daarover ontwikkelen zich door de tijd. Psychiaters en psychologen hebben in die tijd, mede vanuit de destijds heersende morele opvattingen en maatschappelijke normen, soms bijgedragen aan beslissingen die grote en vaak pijnlijke gevolgen hebben gehad voor moeders en kinderen. Met de ogen van nu kijken we met moeite terug op de opvatting die vanuit de psychologie en psychiatrie in de jaren 50 en 60 en zelfs tot in de jaren 70 en 80 nog gedeeld werd dat een ongehuwde moeder niet geschikt zou zijn om haar kind op te voeden en het kind beter ter adoptie kon worden afgestaan. Wij erkennen de pijn van de betrokkenen en zijn geraakt door het feit dat het pathologiseren van ongehuwd moederschap heeft bijgedragen aan het leed van gedwongen scheiding van ouders en kinderen, die tot op de dag van vandaag door hen gevoeld wordt. We vinden het belangrijk dat hun verhalen nu gehoord worden en erkenning krijgen.”